Jaja, wij zijn de eigenaars van een heuse laundryroom. Een wasruimte of, zoals ik het zelf altijd maar noem, een washok. Een extra kamer op de tweede verdieping. Klein en zonder ramen, maar met aansluitingen voor de wasmachine en wasdroger en voldoende plaats voor kasten en een strijkplank.
Toen wij hier kwamen wonen was het nog een lege ruimte waar je polka zou kunnen dansen met een zeskoppig balalaikagroepje. Want dat zou er ook nog wel in passen. Op de verkoopfoto’s stond een kattenbak en twee wasmanden. See for yourself.
Maar toen namen wij onze intrek. In het huis dat rondom deze wasruimte gebouwd is. Want laten we eerlijk zijn; dit is inmiddels wel het centrale punt in mijn huis. Hier ben ik dagelijks te vinden.
Inmiddels is de wasruimte dus een washók geworden. Volgestouwd. Ón-be-tamelijk, I know, maar ik kan het verklaren.
We kregen een kind. En nog één. En nog één. En per extra kind verdubbelt de hoeveelheid was. En per jongen verdriedubbelt het. En wij kregen dus niet één, niet twee, maar drie jongens! Wat erin resulteert dat ik elke avond tot mijn enkels in de bemodderde spijkerbroekjes sta. En in het ongelukjesbeddengoed. En in de volgezwete sportkleren van de man.
Dus zie hier het washok nú.
Kijk. Een blik op de strijkplank. Met vrolijke hoes. Like that’s gonna help… Een leeg wasrek, want op de delicate dingen en de overhemden na mik ik alles in de droger. Niet uit luiheid, maar omdat ik het anders niet kan bolwerken, die was. Rechts een stelling met handdoeken, beddengoed en sporttassen van het hele gezin.
Dat bruine kastje rechts stond voorheen in de badkamer. Er zitten nu medicijnen in. Wat dichte flessen shampoo, een voorraadje tandpasta en vooral ook heel veel zooi. In de tassen áchter het kastje zitten te kleine kleren van m’n oudste. Die moet ik nog uitzoeken en de nog mooie exemplaren wegwerken in de juiste bak op zolder, zodat ze kunnen doorschuiven naar middelste.
De wasmachine en droger. Wasmiddel en wasverzachter. LEGE wasmanden, YAY! Mijn wasbeer. Een mandje met soda om de wasmachine eens in de paar weken te reinigen, wat wasnetjes, een wasdrogerbal en vlekkendep. En in het voorste mandje zitten eenzame sokken. Zo nu en dan wordt er één herenigd met zijn wederhelft.
Twee mandjes weggewerkte was. Dat doe ik nu elke avond even. Als de jongens even boven spelen, als ze douchen en als ze net in bed liggen. Ik probeer het maar weer eens. Elke dag 10 minuutjes in plaats van eens in de anderhalve week EEN HELE FOKKING AVOND.
De kastjes onder het aanrechtblad? Ik weet niet meer wat daarin zit. En dat wil ik ook even niet weten. Kom ik van de week wel achter, als ik er met een rol Komo op mijn knieën voor zit te huilen, omdat ik helemaal geen zi-hi-hi-hin heb om op te ruimen, omdat ik liever BZV kijk met een rol koekjes in mijn hoofd.
Tja. Eén, twee, drie vloerwissers. Dat slaat nergens op, maar de man heeft een schoonmaakartikelentic. Hij koopt steeds zulke dingen en dan gebruikt hij ze een keer. Vervolgens staan ze ergens en is het aan mij. Denk ik. Dat geeft me dus ook het recht om er twee weg te gooien. Ga ik doen!
Boven zie je ook nog een zwemtas hangen en tegen het muurtje staan twee kisten met gereedschap. Handig om voor het grijpen te hebben, want we gebruiken dat minstens een paar keer per jaar.
Hoor je mijn sarcasme? Goedzo.
Hoedanook, daar moet ik dus nog een plaatsje voor vinden.
Het is allemaal verre van handig. Wat moet ik daar nou met een aanrechtblad en een spoelbak? En waarom heb ik er een badkamermeubeltje en een stellingkast staan in plaats van een mooie linnenkast? En waarom zit er zoveel troep in die kastjes?!! Nou?!
Met de troep maak ik deze week korte metten. En die kasten droom ik er wel in, want ik geef liever geld uit aan leefruimtes dan aan iets als dit. Maar in een volgend huis joh, dan ga ik los. Dan bouw ik mij een waspaleis..!
Wauw, ik vind dat eigenlijk super georganiseerd , zegt dat iets over mijn plaatsen waar was te vinden is…? :’)