Webkim.nl

het zoveelste hardloopblog

  • Over Kim
  • Archief
  • Contact

Race recap: Utrecht Marathon 2019

19 mei 2019 Door: Webkim

Het is de avond van 7 april. Ik heb die middag de Rotterdam Marathon gelopen en hang onderuit op de bank, alle social media te negeren. Voor me een lege pizzadoos. Naast me mijn lief, die wijselijk zwijgt en televisie kijkt. Want ik heb een humeur om op te schieten.

Op WhatsApp zit ik te briesen tegen Laetitia. Dat mag ik, want behalve mijn coach is ze ook een vriendin geworden. Ik heb enorm de pest in over hoe ik mezelf niet wist te pushen in Rotterdam. Ik vind mezelf een enorme zak hooi en zou heel graag willen dat mijn wekker – net als de afstandsbediening van de DVD speler – een toets had me twee van die pijltjes naar links met een streepje ernaast, zodat ik POEF! terug kon naar het begin van de dag. Om het allemaal nog eens over te doen. Maar dan goed. Mijn tenen zijn not amused, maar verder ben ik eigenlijk niet eens echt moe. Ik heb veel te weinig gegeven. Vandaag die 4 uur 36 ook.

Anders herkans je in mei en vertel je het niemand, appt Laetitia.
Dat vind ik helemaal geen leuke grap. Marathons zijn stom en ik wil er nooit meer één lopen.

Twee dagen later. Laetitia en ik sturen weer wat berichtjes over en weer. Ik blijf mijn Rotterdam frustratie uiten. Gebrek aan ruggengraat, typ ik. En Grafmarathon! Het laat me maar niet los.

Ik ga Utrecht lopen, typt ze. Je bent welkom!
Haha, ja dat zal wel. Een maand na Rotterdam.

We lezen over de hardloper die overleden is in Rotterdam. Ik voel letterlijk een rilling over mijn rug gaan. Dan is vier zoveelendertig ineens zo relatief. Ik kwam tenminste gewoon weer thuis die avond.

En toch. Utrecht?

Ik heb mezelf verre van leeg gelopen in Rotterdam.
Je kan doorbouwen, appt Laetitia. Niet eerst afbouwen en dán weer opbouwen. Het kan. En jij kan het. Je moet het alleen drukloos doen.

Ze zou dit een ander niet aanraden als coach, maar we zijn bevriend en ze voelt mijn onvrede. Het is een plan dat het nooit tot in een hardloopboek zou schoppen, maar niet per se een slecht plan.

Diezelfde avond regel ik een oppas.

En ik win een startbewijs van ViFit sport, om te lopen in de stad van mijn vader, op de trouwdag die hij niet meer kan vieren, omdat hij er al bijna 10 jaar niet meer is.

Fast forward

Zaterdagavond 11 mei. Het is al wat later op de avond. Ik ben spullen aan het klaarleggen voor de Utrecht Marathon. Een shortje. Bij gebrek aan kleding in de kleur ‘asfalt’ of ‘startgebied’ kies ik voor een effen singlet in plaats van één met loeigroot mijn naam erop, want ik probeer morgen de insta-mensen uit de weg te gaan. Ik had me bijna ingeschreven als Toos Incogni (Incognitoos voor intimi), maar besloot toch maar voor mijn tweede achternaam te gaan. Zodat ik wel min of meer als mezelf in de uitslagen beland als ik naar tevredenheid presteer.

Veiligheidsspeldjes. Vaseline. Een banaantje. Nog even m’n Garmin en AfterShokz aan de lader leggen.

Binnen een kwartiertje heb ik geroutineerd alles bij elkaar gesprokkeld. Het begint gewoonte te worden, die hardloopdingen. En ik voel eigenlijk geen zenuwen voor morgen. Als het niet lukt zal niemand het weten. Zelf mijn schoonouders, die zullen oppassen weten van niks. Ze zijn in de veronderstelling dat ik de halve marathon loop en daarna nog even blijf rondhangen in Utrecht.

Race day

Zondagochtend 12 mei. Mijn Sta op en Loop wekker gaat weer op een belachelijk tijdstip, vanwege het pannenkoeken en poepen ritueel dat aan mijn lange afstanden vooraf gaat.

Ik sluip door het huis. Muisstil zet ik een bord met drie pancakes in de magnetron en gooi precies de seconde voordat het apparaat wil gaan piepen het deurtje open. Ook smeer ik nog een wit broodje voor in de trein.

Ruim een uur later fiets in ik alle vroegte naar het station. Klaar voor de dag en trots op het lichtste sporttasje dat ik ooit naar een evenement heb meegesleept. Meestal nemen de tassentent vrijwilligers fronzend een enorme tas van me aan. Om soms tussen de hardlopers in de EHBO tent te eindigen met spit. “De tas van Webkim zeker?” vragen ze dan medelevend en begripvol aan elkaar. “Ja, die had ik op de Damloop.” Ik sta er niet om bekend dat ik licht pak.

De treinreis – de eerste trein van Den Bosch naar Utrecht, die ons daar nipt op tijd zal brengen – kwebbel ik gezellig vol met twee andere Brabantse lopers, die ik in Utrecht beide nog eens zal treffen.
De “Wat hoop je te lopen?” vraag valt al vrij snel. “Een hele marathon,” wil ik zeggen, me ergerend aan de druk die er altijd maar weer op tijden en prestaties wordt gelegd. Zo vaak, dat het inmiddels ook gewoon standaard hardlopers smalltalk is denk ik. Niet per se iets dat de ander heel erg interesseert, maar meer iets als Hoe gaat het? Lekker weertje hè? of Goeie schoenen!

Tegen de tijd dat ik langs mijn neus weg “Oh, ergens rond de 3:30,” kan antwoorden piep ik wel anders denk ik. En toch vind ik het nu nog net zo vervelend als alle ge- “Weet je al wat het wordt?” tijdens mijn zwangerschappen. Waarop ik tig keer heb geantwoord met: “Een mensje.”

Station Utrecht Centraal! Hoera! Ik wens mijn treingenoten succes en tref buiten Laetitia met mijn blauwgele koets: een OV fiets, zodat we samen naar de Uithof kunnen fietsen, waar de start is. Een kleine twintig minuutjes fietsen, door een slaperige stad.

Terwijl wij richting het startgebied rijden worden er nog dranghekken geplaatst en als we arriveren zijn er nog mensen druk in de weer de startboog op te blazen. Terwijl we in drie kwartier al zullen starten. Het gaat er heerlijk relaxed aan toe en ik ben acuut gecharmeerd van het fenomeen kleine marathon.

Er zijn zelfs geen rijen bij de toiletten.

Je las dat goed. Geen rijen. Bij de toiletten.

De omkleedgelegenheid en tassenafgifte is namelijk binnen. Waar je op een toiletbril kan zitten in plaats van op een Dixie boven een alles behalve geheime boodschap van de vorige bezoeker. Zo hygiënisch ben ik nog nooit een loopje gestart!

Rustig speld ik mijn startnummer op. Beetje extra vaseline onder mijn bh-bandjes nog. En mijn zelfvertrouwen groeit, terwijl Laetitia kletst met een marathon debutant. “Dit is mijn eenenveertigste,” zegt ze. “En haar vierde.”

Tien minuutjes later. Gezellig in een klein startvak. Waar ik op zijn minst Henk Westbroek in een hoogwerker verwacht had. Of Tineke Schouten. Maar nee hoor.

Ik heb die grap amper uitgesproken of we lopen al. Marathon nummer vier is van start.

0 – 5 km

We lopen de eerste vijf kilometers net onder de 5:30 min/km. Iets te snel, maar dat gebeurt altijd die eerste kilometers. Er zijn rond de 500 deelnemers aan de hele marathon, heb ik me laten vertellen. Het is te merken. Het deelnemersveld is klein. Er lopen nergens mensen voor mijn voeten. Het is heerlijk weer: een graad of 13 en een voorzichtig zonnetje. Ik voel me blij en zelfverzekerd.

5 – 21 km

Vanaf het vijf kilometer punt loopt het tempo iets terug naar rond de 5:35 min/km gemiddeld. Laetitia loopt naast me en het fijne van gesprekken met haar is dat zij het grootste deel van de tijd aan het woord is. Heerlijk, voor een niet zo’n ontzettende prater als ik.

Ik verwonder me over hoe groen Utrecht is. Lanen met enorme oude bomen. Plantsoenen. Het is net als Den Bosch echt wel een groene stad.

Laetitia wijst me intussen op van alles. Waar haar dochter turnt. Waar haar zoon zwemt. Waar ze zelf hardloopt.

Informatie waar ik helemaal niks aan heb, maar het is heerlijk hoe op deze manier de kilometers wegtikken. Met lief verbaal behang. En ik hoef alleen maar “Oh ja?” of “Goh!” te zeggen of te lachen om een nieuwe track in te starten.

Ook mijn treingenoot loopt nog een stukje met ons op. Om te vertellen waar hij vroeger woonde. En andere Utrecht weetjes uit te wisselen met de local naast mij. Wiens man en kinderen we ook nog geregeld fietsend langs de route treffen om met de Ik Begin Vandaag vlag hun moeder aan te moedigen. Wat een schatjes!

21 – 30 km

Rond het 21 kilometer punt lijk ik weer met open ogen in mijn eigen valkuil te lopen. “Je kijkt een beetje moeilijk?” zegt Laetitia. En ze laat een vraagteken voor mijn voeten vallen.

“Ik vind het niet meer leuk,” antwoord ik.

Het is waar. Een halve marathon kan ik mentaal én fysiek prima behappen. Maar na die halve wil mijn hoofd eigenlijk wel iets anders. Naar huis bij voorkeur.

Gelukkig loop ik met een bovenstebeste opjutter. “Bij mij blijven!” commandeert ze. En ze kijkt elke keer streng opzij of over haar schouder of ik wel volg. Als een getergd hondje, dat liever in haar mand wil, ren ik achter haar aan.

Laetitia ouwehoert maar door. Ik zeg intuss amper nog wat terug, ik neem alleen haar geklets dankbaar tot me. Ze lijkt wel een rennende podcast. Een podcast met een petje. Ze wijst me op fazanten. Een reiger. Een konijntje.

En wildlife van een heel ander kaliber: een afwerkplek. Waar mensen tussen groene ijzeren schotten parkeren om geniepige seks te hebben in, onder of op hun auto. Mijn inner dorpsmeisje is even geschokt als geamuseerd. De wereld is gek geworden. Het ziet er bijna net zo troosteloos uit als een waterpost na de laatste loper.

Over waterposten gesproken: als ik bij 25 kilometer stop bij een waterpunt schiet voor de tweede of derde keer mijn knie in het slot. Iets wat vanaf kilometer 10 al steeds gebeurt, maar gelukkig kan ik er doorheen dribbelen. De eerste honderd meter is dan even rot, maar daarna loopt het weer. Dit keer duurt het alleen iets langer.

Bovendien lopen we even later ook nog eens verkeerd. Het routelint is weggewaaid en hangt zo over een pad, dat het een afsluiting lijkt. Terwijl dat juist het pad is dat we op moeten! Na een doelloos rondje parkeerplaats valt het kwartje en nemen we de ‘afgesloten’ weg. Gelukkig levert het ons geen kilometers extra op. Wel zakt mijn tempo intussen zienderogen in.

30 – 40 km

Op kilometer 30, aan de Dafne Schippersbrug, stapt Laetitia’s loopvriendin Maartje in. Zonder startnummer en fris als wat. Ze huppelt, dartelt, kletst met mensen langs de route en helpt Laetitia mij op te jutten.

Vanaf dat word ik in stereo gehaasd.

“Kom op Kim!”

Het is even effectief als dat het irritant is. Ik wil me niet laten kennen en blijf stug achter hen aan hobbelen. Op kilometer 38 zet ik mijn muziek aan en loop mijn snelste kilometer sinds het halfway point. Zo. Dat had ik misschien eerder moeten doen zeg. Een beat op mijn oren.

Binnenstad Utrecht. Maartje overstelpt me met toeristische weetjes over het afbranden van het middenschip van de Domtoren en meer van dat.

We lopen een stukje met de 4:15 pacer en zijn clubje mee en gaan hem uiteindelijk voorbij. Daar tussen 30 en 40 weet ik mezelf mentaal weer te herpakken. Hoe tof! Dit is dus wat ik zoek en niet moet laten glippen in een marathon.

40 – 42 km

We zijn er bijna. Ik begin te versnellen. En te versnellen. En te versnellen.

Want elke keer als Maartje zegt:

“Wat goed! Je versnelt!”

“Je bent nog steeds aan het versnellen!”

geeft me dat een boost om vooral door te gaan.

En dat ze me elke keer als er een loper voor ons is opjaagt met een:

“Die gaan we pakken Kim!”

“Hoppa! Weer één!”

“Deze kan je óók hebben!”

“Je schuift op in het klassement!”

helpt ook enorm. Als een pitbull bijt ik me vast in alle enkels voor me. En ik ren. En ren. En ren. En vraag steeds of ik er al bijna ben.

In plaats van als een natte krant finish ik dit keer als de Roadrunner. Ik stuif met mijn armen omhoog de finishstraat in. In wat voor mijn gevoel bizar allemachtig Olympisch hard gaat, maar wat uiteindelijk 700 meter op 5:23 min/km bleek.

After

4:11:nogwat zegt mijn Garmin als ik hem uit druk. En onmiddellijk word ik overspoeld door blijdschap.

Nee, het is nog steeds geen sub4. Maar het is een heel dik persoonlijk record. Van 4:28:16 (Amsterdam 2018) naar 4:11:39.

Laetitia heeft enorm last van haar rug, door een slecht zittende drinkgordel en mijn knie laat ook weer even van zich horen, dus we grappen er vrolijk op los terwijl we naar de medailles lopen. We zijn daar in die finishstraat heel even het toonbeeld van die figuren waar mensen naar wijzen als ze zeggen: “Marathons lopen: dat kan nooit gezond zijn.”

Ik loop nu ik ineens tot stilstand ben gekomen alsof ik een houten poot heb en Laetitia is er ook wel eens beter aan toe geweest. Maartje, die ik ongeveer een miljoen keer heb bedankt voor haar opjutterij, maakt nog even een foto van ons samen. Ik laat mijn medaille graveren. En dan fiets ik met Maartje achterop naar het station. Laetitia naast ons op haar eigen fiets. Het is heerlijk om te fietsen. De stijfheid gaat ervan uit mijn knie. En bovendien voel ik me alsof ik de hele wereld aan kan. Wanneer mag ik eigenlijk weer een marathon lopen?

In de trein, grijnzend als een stonede hyena, zit ik meteen al na te denken over het najaar. Eindhoven? Nog eens Amsterdam? De Zeeuwse Kustmarathon?

Alles in mij neigt naar asfalt en naar een sub 4:11:39.

Stapje voor stapje het beste uit mezelf halen. En er gewoon niet meer zo’n halszaak van maken. Dan komt het vanzelf. En blijft het wonderbaarlijk genoeg nog leuk ook.

Ook leuk om te lezen!

  • Race recap: Vestingloop 10 kmRace recap: Vestingloop 10 km
  • Race recap: Rotterdam Marathon 2019Race recap: Rotterdam Marathon 2019
  • In blijde verwachting (van een marathon)In blijde verwachting (van een marathon)
  • Lange duurlopen: 12 tips over waar je in hemelsnaam naartoe kan lopenLange duurlopen: 12 tips over waar je in hemelsnaam naartoe kan lopen
  • Webkim liep stiekem de Rotterdam MarathonWebkim liep stiekem de Rotterdam Marathon
  • Race recap: Amsterdam Marathon 2018Race recap: Amsterdam Marathon 2018
9

Reacties

reacties

Over Webkim

Ik ben Kim, 43 en ik loop hard. Ik heb drie kinderen, alledrie jongens, dus je kan wel nagaan dat het HEERLIJK is om de rust op te zoeken op mijn hardloopschoenen. Intussen ben ik - sinds 2017 - zo verknocht geraakt aan hardlopen, dat ik zeven marathons liep. Wil je nog meer over me weten? Dat mag!

Comments

  1. NiCole says

    19 mei 2019 at 09:28

    Wat een heerlijk verslag van een heerlijke race! En ik herken wat je over La Coach zegt van mijn sessie met haar, wat een geweldig mens is het toch! Ik krijg bijna zin om ook marathons te gaan lopen hiervan. Bijna…

Volg Webkim hier voor meer!

  • 1,634 Fans
  • 1,759 Followers
  • 2,271 Followers
  • 829 Followers

Hoi!

Webkim

Ik ben Kim, 43, happily married en moeder van 3 jongens (14, 12 en 10).

Tussen het boterhammen aanslepen, me het leplazarus wassen , hardlopen en kilometers dwalen met de hond door blog ik hier ook weer soms. Over weer fit worden, over hardlopen, over moederschap, over mij en over Leuke Dingen.

Leuk dat je komt lezen!


Categorieën

Zoek je iets?

Categorieën

Zoek je iets?

Copyright © 2022 · Webkim.nl alle teksten en beelden op deze site zijn, tenzij anders aangegeven, eigendom van Kim Heerschop