Het is nog anderhalve week voor de Rotterdam Marathon en ineens zie ik overal startbewijzen ter overname. Van mensen die geblesseerd zijn geraakt en het nog snel van de hand willen doen.
“Hoe kan dat nou?” vraag ik verbaasd op Instastories. “Daar komen ze toch nooit meer vanaf? Zijn er echt mensen die zó last-minute een marathon startbewijs kopen? Dat kan toch niet? Daar gaat toch maanden training aan vooraf? #askingforafriend”
Dat kan wel, reageren verschillende hardloopvolgers. Er zijn mensen die qua werk lastig zitten en altijd pas laat hun rooster krijgen, die trainen wel maar weten pas kort tevoren of ze ook echt vrij kunnen zijn op marathondag. Er zijn hardlopers die zulke afstanden in de benen hebben, dat ze een marathon als tussendoortje kunnen lopen. Er zijn mensen die weten dat er altijd last-minute veel startbewijzen te koop komen en dus bewust niet de volle mep betalen bij de voorinschrijving.
Ik word helemaal meegesleept door de marathon voorpret online. Instagram, de blogs die ik volg, Facebook, alles gonst Rotterdam en ik smul ervan. Ik lees alles wat los en vast zit over marathons. En ik kan niet wáchten tot ik in oktober ook mag.
Dan komt er een reactie van La Coach op mijn Instastories. “Er zijn mensen die pas laat besluiten mee te doen. Om allerlei redenen. Kan jij ook. Maar dan moet je je wel écht écht écht aan mijn plan houden!”
Ik vermoed dat ze denkt dat ik de kolder al in de kop heb. Dat ik niet te houden ben. Dat heb ik wel eens meer en haar reactie is dan: damage control. Ik kan Kim niet stoppen, dus ik zet er alles op in om haar heel te houden.
Tja, zo was het dus niet. Maar nu ze zegt dat ik het kán?! Dat is blazen op een smeulend vuurtje. Voor je het weet slaan de vlammen er uit.
Een paar uur later heb ik een startbewijs geregeld. Het is 1 april en ik heb besloten dat ik een week later van start zal gaan bij de Rotterdam Marathon.
Oh. My. God.
Het plan
Vanaf het moment dat ik besloten heb dat ik het ga doen is het gekkenhuis.
Ik stalk urenlang mensen met een startbewijs om te checken of ze er omkleedgelegenheid en tassenafgifte bijgeboekt hebben, want er zal niemand met me mee gaan naar Rotterdam. Na een paar uur lukt het: ik zal starten als Maarten.
Dan moet er oppas geregeld worden, voor mijn drie jochies, van vroeg in de ochtend tot in de avond. Oma vindt het lang, maar staat achter mijn droom en offert zich op vanaf 7 uur ’s ochtends op mijn grutten te komen passen.
Vervolgens zijn er praktische dingen: wat neem ik mee, moet ik nog iets kopen en oh ja: hoe ga ik het in hemelsnaam aanpakken?
Samen met La Coach smeed ik een plan, wat in grote lijnen hierop neerkomt:
1. Dit is niet mijn marathon. Mijn marathon is in oktober in Amsterdam. Dit is een hele, hele. héle lange duurloop.
2. Ik zeg het tegen niemand. Ik post het nergens. Zo is er geen druk en kan ik me aan punt 3 houden.
3. Als ik merk dat ik mezelf kapot loop stap ik uit. Kramp op driekwart hoort erbij. Pijn of blessureverschijnselen? Even schelden en de metro in, spullen ophalen, naar huis. Anders kan ik de Amsterdam Marathon vergeten. Of erger. Richt ik onherstelbare schade aan.
4. Dit gaat niet om een tijd! Uitlopen zou mooi zijn (en haalbaar), maar niet ten koste van alles. Wees verstandig.
5. Ik houd me aan het plan voor onderweg. La Coach zal de race voor me indelen, qua pace en/of hartslag. Ik voer het uit. Het is 42 kilomer, dus er is geen ruimte voor dwaasheid als te snel starten of proberen het tempo gaandeweg op te bouwen en te kijken hoe ver ik kom.
Don’t try this at home
Kort samengevat was ik dus in mijn trainingen aan het opbouwen naar de Amsterdam Marathon in oktober. Qua belastbaarheid, qua duurvermogen, qua hartslag,qua core stability en spierkracht, qua tempohardheid. En ik besloot vrij plotseling al in aprill een marathon te gaan lopen.
Goed idee? Niet per se. Ik zou het jullie dan ook zeker niet willen aanraden. Het heeft bij mij heel positief uitgepakt, maar dat komt vooral doordat ik al zo intensief aan het trainen was en doordat ik een soort stoomgemaal ben: als ik eenmaal in beweging ben blijf ik wel gaan. Ik heb door jarenlange krachttraining heel sterke beenspieren, mijn lichaam kan veel hebben en herstelt relatief snel. Het is dus vooral een optelsom van hard werken en veel geluksfactoren dat ik heb kunnen finishen.
Maar de meeste lopers waar ik tussen stond hebben maandenlang voorbereid en weekend na weekend hun duurlopen uitgebouwd tot afstanden van 30 tot 35 kilometer. Met gevoelstemperaturen van min 20.
Voorbereiding is key. Een marathon zou je eigenlijk niet impulsief moeten lopen. Ook al deed ik dat wel.
Marathondag
Als je tot zo ver gelezen hebt is dat vast omdat je benieuwd bent hoe het nou eigenlijk gegaan is. Kom op Kim, heb je al een paar keer gedacht, kom nou to the point! Dat zal ik doen, maar ik kan jullie niet helemaal van kilometer tot kilometer meenemen door mijn race, daarvoor was het te ver en is het te veel in een waas voorbij gevlogen.
Het is even voor tien uur ’s morgens als ik in Rotterdam aankom. Mijn dag was al om half zes begonnen, wegens de 3 P’s: pannenkoeken eten, poepen en paniekerig checken of ik écht alles wel heb. Maar rond tienen ben ik op Rotterdam Centraal en ik wordt meteen meegezogen in de marathon madness. De stad ademt hardlopen dit weekend. Ik had een plattegrondje meegenomen, maar dat blijkt compleet overbodig. Ik sluit me aan in een lange sliert van polyester, op weg naar het Schouwburgplein, waar de omkleedtenten en de tassenafgifte zijn.
Met een rusthartslag van zeker 90 maak ik mezelf klaar voor mijn lange, lange, lánge duurloop. Nog even iets eten. Alles wat ik mee wil nemen prop ik in mijn FlipBelt: mijn telefoon, Powerbar Gelshots, pinpas en ID-kaart en mijn spiekbriefje met instructies van La Coach.
Mijn zonneklep en mijn draadloze headset gaan op, een laatste banaantje neem ik los mee voor in het startvak, net als een flesje water en een reistubetje vaseline. Ik ben er klaar voor. Denk ik. Oh. My. God.
Ik baan me een weg naar startvak 4, sluit aan bij een Dixie en kan nadat Lee Towers heeft gezongen dat ik nooit alleen loop nog net een laatste zenuwplas doen en alle kwetsbare delen insmeren met vaseline. Als ik de Dixie uitstap komt het startvak al in beweging.
En vanaf dan kan ik eigenlijk alleen maar lachen. Zo’n smile dat het bijna pijn doet aan mijn mondhoeken. We gaan de Erasmusbrug op en daar geef ik Lee Towers een high five! Haha! Hij weet niet waar die vaselinehand net allemaal geweest is. Om die gedachte én om wat ik zojuist gestart ben moet ik nog breder lachen. Jongens toch! Ik loop hier gewoon een marathon te lopen!
0 – 20 km – Dit is het leukste EVER!
De eerste 20 kilometer loop ik voor mijn doen zo vlak als een biljartlaken. Constant rond de 6 minuten per kilometer of een tikkie eronder. Ik geniet intens van alles om me heen. De stroom van medelopers. Het publiek en de muziek langs de kant. Het is alles wat ik dacht en meer. Ik geniet mee als andere lopers familie zien of een spandoek voor hen spotten. Jaaaaa! Gaan met die banaan, lieve Daan! Prachtig!
21 – 25 km – Mental mindfuck
Dit is een mental mindfuck. Ik heb nog nooit een race gelopen die langer was dan een halve marathon. En mijn langste duurloop ooit was 23 kilometer. Maanden geleden. Dit is dus onbekend terrein en ik word daar een beetje bang van.
Godallemachtig, denk ik, als ik over de tijdsregistratiemat loop waar halfway op staat, ik moet nu nóg een hele halve marathon lopen.
Maar ik weet die gedachte gauw weer van me af te zetten: dit is 21,5, over een paar kilometer is er weer water.
Zo doe ik het steeds: ik deel de marathon op in kleine blokjes. Van sponspost naar waterpunt. Omdat het zo warm is zijn de natte sponzen die worden uitgedeeld steeds een meer dan welkome traktatie. Ik pak er steeds twee aan, ik maak mijn nek nat, knijp water in mijn haren en pas op dat mijn schoenen droog blijven, omdat ik bang ben voor blaren. De tweede spons neem ik telkens mee. Om de tijd te doden. Tussen de sponspost en de waterpost dep ik mijn gezicht, mijn hals, ik doe mijn best om koel te blijven, want ik heb het lastig met de plotselinge warmte. Mijn hartslag loopt op. Mijn tempo zakt. De kilometertijden gaan naar de 7 minuten.
25 – 30 kilometer – Het beste kutidee dat ik ooit had
Door de waterposten ga ik wandelend. Zo kan mijn hartslag een klein beetje zakken, is het idee, al lukt dat niet meer zo goed. Bij elke post drink ik twee bekertjes water. Eigenlijk heb ik meer dorst, maar van een klotsende maag word ik misselijk, dus doe ik het zo.
Ik moet om mezelf lachen. Dit is echt het beste kutidee dat ik ooit heb gehad. Het is echt wel zwaar, maar ik geniet van elke seconde. Ik besluit mijn muziek aan te zetten. Die had ik bewaard tot het halve marathon punt, maar ik redde het nog prima zonder. Nu kan ik de oppepper wel gebruiken.
Als we opnieuw over de Erasmusbrug gaan huppel ik daar niet meer zo makkelijk overheen als op de heenweg. Hoezo is dat ding zo steil? En als iedereen die langs de kant stond te roepen dat we er bijna zijn me eens een euro gaf? Dan kwam ik rijk over de finish. We zijn er nog lang niet bijna! En ohja, wat een kutbrug! Ik zal nooit meer mopperen als ik m’n fietsviaducttraining doe, promise.
30 – 35 km – F*ck you, man met de hamer
Ik vrees al de hele weg voor het 30 kilometer punt. Vanaf daar kan de man met de hamer genadeloos gaan toeslaan, las ik overal. Wat dat betekent is me niet helemaal duidelijk. Alle energie ineens uit je lijf. Kramp. Zoveel stroop in je benen dat je alleen nog maar wil gaan liggen. Het schijnt voor iedereen anders te zijn.
F*ck you, man met de hamer, prent ik mezelf in. Mij krijg je niet.
Ik laat me nog steeds dragen door het publiek, de muziek, de sfeer. Af en toe wandel ik honderd meter, maar ik blijf gaan. Want hee, ik ga dit uitlopen. Mijn kilometertijden liggen intussen rond de 6:40 minuut per kilometer. Bij de drankposten nog wat langzamer, omdat ik dan wandel.
We gaan rond de Kralingse Plas. Een berucht stuk in de route. Er zou weinig publiek staan, lopers zitten er op dat punt al helemaal doorheen. Ik zie het om me heen ook. Er wordt steeds meer gewandeld. Mensen staan te rekken en te strekken. En ik heb intussen al drie mensen bij de EHBO zien liggen, provisorisch afgeschermd voor het publiek met een isolatiedeken.
Het maakt dat ik niet harder durf te lopen dan ik doe. Ik wil dit uitlopen. Zo ontzettend graag.
Bij 34 kilometer staan enorme videoschermen. Als je daar over de tijdmetingmatten loopt krijg je – als iemand die voor je heeft ingestuurd – loeigroot een persoonlijke videoboodschap te zien, mét geluid. Ik heb al de hele weg naar dit punt uitgekeken, omdat ik weet dat er filmpjes voor me zijn. Mijn kinderen krijg ik helaas niet te zien, maar de aanmoedigingen van La Coach en van oud-collega en mede-hardloper Sebas (aan wie ik last-minute mijn plan verklapt had) geven me ook vleugels. Zo onzettend leuk ze hier te zien. Helemaal omdat er niemand voor me naar Rotterdam gekomen is. Ik fiks dit helemaal alleen.
Het voelt soms een beetje eenzaam, want iedereen lijkt wel een fietsupporter mee te hebben of familie langs de route te hebben met extra water en gels, maar vaak voelt het ook vlinderend grappig in mijn buik. Alsof ik pril zwanger ben en niemand het nog weet. Ik kan niet wáchten om een medaillefoto naar iedereen te sturen en op social media te posten.
35 – 40 kilometer – Oké, misschien toch wel zwaar
Oké, constateer ik, de afstand die ik nog moet is minder dan mijn vaste traingsrondje in Den Bosch. Dit gaat lukken. Die gedachte roept nog meer euforie op. Elke keer als ik het waag om even te wandelen, om een gelsnoepje te pakken of om mezelf even 100 meter lopen te gunnen wordt het publiek gek.
“Kom op Kim! Nog even! Hou vol!”
Ja mensen, relax, I’m on it. Komt goed. Ik voel me elke keer betrapt als iemand zoiets roept en gooi gelijk het gas er weer op. Hoewel dat misschien wel een heel overdreven term is voor mijn tempo.
40 – 42 km – Ik wil dit nog een keer!
Woehaaaa! Ik ben er bijna, bijna, bíjna! En ik dacht dat het onderweg druk geweest was, met publiek, maar dat is níks vergeleken met de Coolsingel als de finishers binnenkomen. Wat een feest! Wat een drukte! Wat een energie!
Sommige mensen hebben alles gegeven en leggen kapót hun laatste paar honderd meter af. Ik heb zelf rustig gelopen en heb nog energie over om het nog even op een lopen te zetten. Whaaaaa! I did it!
I f*cking did it!
In 04:42:01 liep ik mijn eerste marathon. Het smaakt naar zóveel meer. Ik kan niet wachten tot het oktober is en ik deze heerlijk mallotige afstand weer mag lopen. En dan hopelijk een stukje sneller. Er is nog meer te delen over mijn eerste – finishfoto’s, hoe ik me de dagen nadien voelde, wat ik hiervan leerde, maar dat bewaar ik voor volgende blogposts! Want ik raak er voorlopig niet over uitgepraat.
Ik ben ineens een marathon mama. Ik ben daar retetrots op. En ik ga het nóg eens doen. Maar dan op gedegen voorbereiding. Watch me go!
Hoe cool! Top actie met een top resultaat!
Diep respect! Ik vind het ongelofelijk knap, echt niet normaal! Wat een topper ben jij! Op nar Amsterdam daar ga je nog meer knallen, al vind ik dit al een topprestatie.
Waaaaaaw! Als ik iemand impulsief een marathon zag lopen was jij het, wat goed gedaan. 😉
En een supertof t-shirt, ook. Eeuwige, eeuwig respect!
lilith onlangs geplaatst…Gastblog: Talitha van Talitha heeft een blog
<3 Dankjewel lieve Kelly!
Heel erg knap en tof. Zo leuk om te lezen en te zien hoe euforisch je er over bent. Diepe buiging!!
Wat lief, dankjewel!