Of ik eerder deze week een keer of drie gehuild heb bij de documentaire Nao t Zuuje, terwijl ik niks met carnaval heb en ook niet met Limburg?
Misschien.
Of ik vandaag een emotionele tuthola was tijdens een lange duurloop?
Misschien.
Of eigenlijk: ja.
Alles is mooi
Weet je wat het is? Soms kan ik zo ontzettend overvallen worden door de schoonheid van dingen. En tijdens het hardlopen nog eens dubbel zo hard.
Benen aan. Hoofd leeg. Hart open. Wagenwijd open. En alles komt binnen.
Ik heb dat al mijn leven lang. Vroeger zat ik al regelmatig stiekem te grienen op een pony in de bossen op de Veluwe. Gewoon, vanwege de mooi.
Ik ben een drie minuten eitje. Zachter vind je ze niet.
Ook deze ochtend was het weer raak. Ik vertrok met het eerste licht voor een lange duurloop. Op mijn hardloopschoenen rende ik de opkomende zon tegemoet.
Het was koud. Heel koud. Het vroor nog een paar graden.
Zondagochtend vroeg: er was helemaal niemand op straat, ik liep daar helemaal alleen.
Na een paar woonwijken te zijn doorgelopen leidde mijn route me door een park. Rondom een grote plas, waarop een flinterdun laagje ijs lag. Die oranje bal, die steeds een pietsie verder de lucht in kroop, scheen erop. Een paar hertjes stonden dicht tegen elkaar aan in hun weitje.
In een perkje langs het pad stonden narcissen die zich al tot hun schouderblaadjes uit de grond gewrongen hadden, te barsten van verlangen om hun kleur te laten zien.
Eigenlijk schoot ik daar al een beetje vol. Ik stopte zelfs even om een paar foto’s te maken. Oké, heel veel. Maar dat is lastig met zulke dingen. Het beeld vang je maar een heel klein beetje. Het gevoel dat het bij je oproept vang je niet.
Een paar kilometer later naderde ik het natuurgebied net buiten de stad, waar ik het allerliefste loop als mijn routes wat langer worden.
Ik werd er stil van. Ook daar was nog niemand en het was adembemend mooi.
Mijn hele wereld was wit en knisperig. Bevroren grassprieten. Rietpluimen met rijp. IJs op de slootjes.
Voor me niets dan weidsheid. Achter me de Sint Jan en een nog slaperige stad.
Ik werd er allemaal zo gelukkig van, dat ik de paar hardlopers, fietsers en wandelaars die ik tegenkwam euforisch gegoeiemorgend heb. Misschien heb ik er zelfs wel één ten huwelijk gevraagd ofzo, ik sluit het niet uit, maar ik was te veel in de wolken om het me te kunnen herinneren.
Ik zal nooit een echt stadsmens worden, constateerde ik vanochtend, rennend in het winterse niets naast mijn stad. Ik hou veel te veel van rust en ruimte.
Maar het maakt eigenlijk ook helemaal niet uit wat ik nog word. Als ik maar een loper blijf.
Prachtig! Je geschrijf werkt aanstekelijk. Al weer, na het dragen, het tafelziel, de adventskalender.
Ik heb het rennen weer opgepakt en geniet enorm. Gisteren de Urban Trail Groningen gerend en dat was zo super fantastisch gaaf! Ik kwam na tien km over de finish (van te voren had ik ingezet op de zes km maar was het na die zes km nog lang niet zat) en ik was euforisch.
Dat smaakt naar veel meer! En zo’n winters ochtendloopje moet ik ook maar eens proberen.
Ohhh, zo tof om te lezen! Hoera voor jou! En met een winters ochtendloopje moet je dan niet te lang wachten: binnen een maand is het lente.
“Ik ben een drie minuten eitje. Zachter maken ze ze niet.” Zo mooi omschreven!
Je voelt je niet alleen gelukkiger, je schrijft ook mooier en rijker!
Knap hoor 🙂
Nele onlangs geplaatst…Zo word je baas van je eigen gedachten
Zo lief! Dankjewel Nele.