Als het gaat om het volgen van een hardloopschema, kan je lopers grofweg in twee kampen verdelen. Lopers die het heerlijk vinden om zo doelgericht te werk te gaan, met trainingen die je af kan strepen. En lopers die liever hun eigen ding doen, op gevoel lopen en het daar prima mee redden.
Ik ben een schemaloper. Heerlijk vind ik het, om vooruit te kijken wat er voor me ‘in de agenda’ staat, qua trainingen. Het brengt me vooruit en ik heb eigenlijk zelden momenten waarop ik denk: bwuh, saaaai.
Toch zijn er ook veel hardlopers die op een bepaald moment wat inkakken in een trainingsperiode en die met name de langere afstanden wat saai of geestdodend gaan vinden. Het is er mijn coach aan gelegen al haar lopers fris te houden en met plezier te laten hardlopen, dus stopt ze extraatjes in haar schema’s, zodat we blij en gemotiveerd blijven.
Zo kan het maar zo zijn dat je wat krachtoefeningen ín een looptraining verstopt vindt en je na vijf kilometer staat te squatten in het stadspark. Dat je tig keer een trap op en af mag. Of ligt te planken in de berm. Wat ik nog steeds niet doe, maar dat is weer een ander verhaal. Het komt er in het kort op neer dat ik er vrij zeker ben dat mensen de hulpdiensten inschakelen als ik plankhouding tussen paardenbloemen langs het fietspad ga hangen. Niet geheel onterecht, want het is niet één van mijn grootste talenten.
Tempogevoel en tempovastheid
In mijn meest recente schema vond ik wel een ander nieuwigheidje: krijttraining. Het blijkt een creatieve manier om de intervaltrainingen wat meer sjeu te geven.
Mooie bijkomstigheid is dat je ook meteen je tempogevoel en/of je tempovastheid traint. En dat is mooi, want als je me al wat langer volgt weet je misschien dat in beide niet uitblink. Nou is dat geen halszaak, omdat ik altijd met mijn Garmin loop en dus precies kan zien wat mijn tempo is. Maar tempogevóel is echt ontzettend nuttig en ik wil daar graag aan werken.
Neem nou de races die ik al liep en waar ik na het passeren van de startmat wegstuif alsof de duivel me op de hielen zit. Ik start als een malle, met twee vingers in mijn neus. Om dan na een of twee kilometer lachen en zwaaien op mijn Garmin te kijken en te constateren: kak, véél te snel! Maar dan heb ik al veel energie verspild met mijn kip-zonder-kop start. Ik blaas mezelf altijd zonder nadenken meteen op. Er is een goede terrorist aan me verloren gegaan, denk ik.
Of neem de atletiektraingen, waarbij we soms in tempogroepjes lopen en waarin het tempo als ik voorop moet lopen nooit mooi vlak is. Omdat ik het niet aanvoel. Ik loop te snel. Dus ik laat het tempo terugzakken. Maar wel te veel. Dus ik versnel weer. Maar wel te veel. Mijn tempografiekjes zien er altijd uit als een ECG van iemand met een zware hartritmestoornis. Nooit mooie vlakke lijnen.
Terwijl het heel handig is om dat wél te kunnen, vlak lopen. Met name in wedstrijden natuurlijk, omdat constant lopen minder energie kost. Dat continu op eenzelfde sneller tempo lopen, tempohardheid, komt ook terug in m’n trainingen. Ik heb er vertrouwen in dat ik het op een dag wel onder de knie krijg.
Krijttraining
Mijn intervaltrainingen zijn momenteel dus ook een oefening in tempogevoel. Als je bij een loopgroep of atletiekvereniging loopt ken je dit mischien al wel, als pionnenloop. Maar onderweg doe ik het, volgens het schema van La Coach als krijttraining.
Die trainingen komen in verschillende vormen. De afgelopen tien dagen deed ik er al twee.
Bij zo’n krijttraining heeft mijn Garmin twee gegevensschermen, met elk 1 veld. Afstand, daar kijk ik op tijdens het inlopen en uitlopen. En de timer. Die gebruik in tijdens de krijttraining en verder kijk ik nergens naar: niet naar tempo, afstand en hartslag.
De eerste krijttraining: ik loop twee kilometer in. Vervolgens zoek ik een startpunt en zet een streep met stoepkrijt. Ik loop vanaf die streep vijf minuten op wat ik dénk dat mijn 10 kilometer wedstrijd tempo is. Stop de timer. Zet een streep. Keer om en ga in een rustig tempo terug naar de startstreep. Keer om. En loop in vijf minuten weer naar de eindstreep, zonder op de timer te kijken. Keer om, rustig terug naar start. En weer in vijf minuten naar de eindstreep. In totaal liep ik vijf herhalingen en het was echt heel pittig. Maar superleuk!
Krijttraining twee deed ik vandaag. Ik loop twee kilometer in, naar een groot park, want deze trainingen zijn wel zo handig zonder interrupties van verkeerslichten, oversteken enzovoort. In het park zoek ik een startpunt en loop 8 minuten rustig. Tenminste, dat dacht ik toen nog. Ik zet een krijtstreep. Draai om en loop rustig terug naar start.
Nu moet ik in 7:30 naar mijn eindpunt. En rustig terug. En dan in 7 minuten. Ik raak al een beetje wrevelig over mijn te snelle begin en over die visser in zijn tentje die élke keer als ik langs kom gezwoegd weer opnieuw vrolijk groet. Bel liever een ambulance, in plaats van steeds te zwaaien. Terwijl ik bijna sterf en jij op je kont zit met een fancy zelfvissende hengel en koffie en een iPad. Of haal ergens een banaan voor me!
Oh, gelukkig, het gaat regenen, want ik heb het zo ontzettend warm. Draai om. Knik weer naar de visser. In 6:30 naar het eindpunt. Niet te doen toch? Extra snel weg dan maar! Dom, dat houd je niet vol tot het einde Heerschop! Of toch? Mán, m’n benen. Even wat minder gas. Of nee, toch niet, want ik moet weer voor de zoveelste keer langs de bootcampclub. Bijna, bijna, ik red het wel! Of nee, net niet dus. Maar het scheelde weinig, dus het gaat best lekker!
Keer om. terug naar start. Heel rustig terug deze keer dan. Wat herstellen. Misschien red ik die 6 minuten dan wel. Want dat is de laatste. Dan mág ik dood, want daarna hoef ik alleen nog maar naar huis te dribbelen. Shit, daar is de startstreep alweer. Ik wil niet!
Draai om. Vol gas. In 6 minuten naar de eindstreep. Kan nooit. Moet wel. Vol gas erop. Mijn benen willen niet meer zo. Waarom zitten er overal hellinkjes in dit prachtpark? Waarom heb ik zo licht ontbeten? Waarom gaat uitgerekend nu mijn telefoon? Waarom is die eindstreep ineens veel verder? Waarom wil ik zo nodig wedstrijdjes lopen en voor een tijd gaan? Waarom wil ik mezelf dat aandoen en zo naar z’n grootje lopen in plaats van fluitend blokjes om rennen? Waarom red ik het nu weer niet tot die streep?!
Omdat Kim, omdat je weer te hard van stapel liep. Les geleerd. En ook omdat ik niet voldoende diep durf te gaan, terwijl ik dat vermoedelijk best wel kan.
Work to do dus. Maar deze trainingen kan ik alvast weer afvinken. Met m’n van mijn kinderen gepikte stoepkrijt.