Nooit gedacht dat ik ooit nog eens in een vechtsportwinkel zou komen, maar vandaag was ik er toch. Tussen de bokshandschoenen, de beschermers, de bitjes en de 1001 dingen waarvan ik niet weet wat het waren vond ik namelijk springtouwen. En daar was ik naar op zoek. Eigenlijk zocht ik een speedrope, maar die hadden ze niet en daarom ging ik met een rood waslijndraadachtig exemplaar naar huis.
Niet vanwege een sentimentele bui, waarin ik me mijn zevenjarige zelf herinnerde, touwtjespringend en liedjeszingend – “Er is een vrouw vermoord, met het gordijnenkoord. (…) Het bloed liep van de trap, ’t leek wel tomatensap.”
Nee, het komt allemaal door CrossFit. Daar touwtjespringen we om op te warmen en binnen een halve minuut lijkt mijn hart uit mijn borst te bonken en staat het zweet duimdik op m’n voorhoofd. Heel wat anders dan hardlopen kennelijk. En omdat ik het niet zo goed kan hebben als ik ergens niet góed in ben wil ik het oefenen.
Niet alleen het gewone touwtjespringen, maar ook de Double Unders, die in de CrossFit workouts vaak voorkomen. Je springt één keer, het touwtje draait twee keer. Het lijkt een gemakkelijk trucje en ik kan best een paar herhalingen. Maar zodra je moe wordt is het een heel ander verhaal. Als jullie je binnenkort afvragen hoe ik aan die striemen op mijn kuiten kom dan weet je dat nu alvast.