Ik groeide op in een dorp waar op mijn twaalfde het eerste stoplicht officieel werd onthuld, met opluistering van de plaatselijke fanfare. In mijn herinneringen stond het nooit op rood: er was amper verkeer. Het moeten ideale omstandigheden zijn geweest om een kind te leren fietsen. Ik geloof dat mijn ouders daar geen seconde van wakker hebben hoeven liggen.
Hoe anders is dat nu voor mij, met mijn kinderen in een stad. Den Bosch is niet eens een hele grote stad, maar er is veel verkeer. Er zijn rotondes, stoplichten, niet afgescheiden fietspaden, ongeduldige mensen, stadsbussen, scooters en taxi’s.
Het is een jungle.
We leerden Thomas dan ook fietsen in het park. Waar hij op zijn gemak over de paden kon zwabberen en dan hooguit voetgangers met een hond tegenkwam, of bejaarden met een rollator. Maar nu hij goed kan fietsen smaakt dat naar meer. Hij wil op de fiets naar dingen tóe.
Gisteren kozen we van onze zomerbucketlist de fietstocht uit. Naar de stad om te lunchen werd het. Op de fiets. Apetrots klikte Thomas zijn fietshelm vast en daar gingen we. Mijn twee jongsten in de bakfiets en m’n oudste naast me, op zijn eigen fiets.
Het eerste stuk van de route naar het centrum heeft een afgescheiden fietspad. Dat is nog relatief makkelijk, hoewel Thomas af en toe nog wat zwabberig is en het erg spannend vindt om te worden ingehaald. Maar hij deed het prima. Hij kletste ondertussen honderduit en ik gaf aanwijzingen.
-“Kijk mam, ik ga zo die scherpe bocht nemen!”
– “Oke schatje, maar blijf langs de stoep.”
– “Kijk mam, wat een hoge hijskraan!”
– “Ze zijn een flat aan het bouwen lieverdje, maar kijk voor je!”
Vanaf de bocht waarna je over de brug het centrum in rijdt is er geen fietspad meer. Wel auto’s en stadsbussen en stoplichten en een ziljoen andere fietsers en een hufterige meneer met een viskar achter een brommer die mijn kind rakelings inhaalde. „Naast mama blijven,” coachte ik. En „Even voor me uit, langs de stoep. Langs de stoep blijven!” Met klotsende oksels arriveerde ik met de kinderen bij de bakker. Thomas klikte zijn helm los en concludeerde glunderend: „Dat ging supergoed he mama?!”
Dat vond ik ook, maar het enige wat ik kon denken was „Mijn god, ik ben tien jaar ouder geworden. Of in elk geval vijf!” en „Lieve hemel, we moeten ook nog terúg.” Ik vond dat ik champagne en confetti een inhuldiging verdiende voor deze onderneming.
Dat hele stadsfietsen is geloof ik meer een leerproces voor mij dan voor mijn kind. Leren loslaten. Durven vertrouwen. Rustig blijven. Niet op elke weg tien beren zien. En tegelijkertijd ook nog zorgen dat we heelhuids op de plaats van bestemming aankomen. Ik vind het heel wat en we zullen nog veel oefenen deze zomer.
Fiets jij ook met je kinderen in het stadsverkeer? Hoe gaat dat?
Ik fiets regelmatig met mijn jongens van 7&8 dwars door Amsterdam. In het begin ook doodeng (vond ik, zij niet uiteraard) maar in de loop der jaren er aan gewend geraakt. De oudste was 5 toen hij voor het eerst van ons dorp naar Artis fietste en apetrots dat hij dat kon en mocht.
Ik heb trouwens verschillende type fietsers. De oudste heel betrouwbaar en rustig, de middelste houdt van trucjes (die mij hartverzakkingen bezorgen!) en is was sneller afgeleid.
Oh Roos, dat lijkt me helemaal doodeng. Ik vind Den Bosch al heel wat. Maarja, op een gegeven moment moeten ze het alleen kunnen he en dan kan je slecht pas als puber gaan leren.
Hier (in België) mogen kinderen tot 9 jaar op de stoep fietsen en daar maken wij dankbaar gebruik van. Dan moet je ze nog allerlei bevelen toeroepen om te zorgen dat ze niemand overrijden, maar het is een pak veiliger voor henzelf. Onze jongens (nu 5 en 7) konden fietsen voor hun 4 jaar en eigenlijk fietsten ze toen al meteen mee door het centrum van ons provinciestadje. Rond de stad ligt een vest (oude stadswal) en die gebruiken we zoveel mogelijk. Onder de bomen en alleen fietsers en wandelaars: heerlijk! Oefening baart kunst en als we willen dat ze veilig (alleen) naar school kunnen op hun twaalfde, zullen we nog maar veel oefenen 😉
An onlangs geplaatst…Een campingbroek voor Flor
Wij wonen niet in de binnenstad, maar zelfs hier in de buitenwijken vind ik het eng. Oudste is een gevaar op de weg (niet opletten, wel hard fiesten), dochter is iets voorzichtiger. Het is best lastig als je ze klein bent, alles overzien (ook in de letterlijke betekenis). Maar straks móeten ze alleen, dus nu maar flink oefenen met samen. Ik klink vaak als een leger-generaal, zo schreeuw ik mijn commando’s naar hun hoofdjes 🙂
Mammalien onlangs geplaatst…Opruimwoede