Jaren terug kwam ik mezelf als beginnende hardloper twee keer zó hard tegen op een vijf kilometer loopje tijdens twee verschillende evenementen, dat ik besloot nooit meer aan zoiets stoms mee te doen. Niks voor mij, meerennen in zo’n loopkudde, Zelfs de finishfoto’s heb ik gefrustreerd weggegooid.
Nou, things change.
Afgelopen jaar transformeerde ik tot een loper. Als kroon op het afvallen en als doel voor m’n trainingen leek het me een goed idee me in te schrijven voor een loopje. En als je het dan toch doet, dan maar beter goed.
Ik liep van het voorjaar net soepel een kilometer of acht, maar ik heb duidelijk in de rij gestaan toen de overmoed werd uitgedeeld. De Zevenheuvelenloop moest het worden. Want 15 kilometer is best een eind. En heuvels zijn een uitdaging.
Ik neem het ontzettend serieus. Ik werk met de toewijding van een (soms een beetje overenthousiaste) monnik de trainingen van Laetitia af. Vier keer in de week, ik mis er niet één. De week van tevoren doe ik rustig aan. Ik eet pasta. Ik probeer vroeg naar bed te gaan. Ik leg van tevoren alle spullen klaar. Tig lijstjes heb ik gemaakt, om uiteindelijk uit te komen op alle essentials, geen overbodige dingen. Wat ik meenam – en prima bleek te werken – zal ik later nog eens uit de doeken doen.
De avond van tevoren kan ik amper slapen en sta ik te hyperen in mijn loopkloffie. Bijna, bijna, BIJNA! Hier heb ik een half jaar naartoe gewerkt. Kom maar op!
Fast forward.
Het is zondagochtend 19 november en ik sta op station Den Bosch met twee loopvriendinnen, want ik ben getransformeerd tot een echte loper, zei ik dat al? Het perron krioelt van de mensen in felgekleurde kleding: allemaal hardlopers, onderweg naar Nijmegen.
Als onze trein stopt wordt het nog hilarischer: we passen er nog ternauwernood bij en we staan opeengestouwd achter de deuren. We zijn één grote samengedrukte klont polyamide en dri-fit en het lijkt niemand te deren. Om me heen hoor ik alleen maar opgewonden geroezemoes over de Zevenheuvelenloop, over de route en over gehoopte en verwachtte eindtijden.
Nijmegen is er duidelijk net zo klaar voor als wij. Het hele gebied rondom het station is één groot hardloopdorp. We hoeven niet te zoeken, we volgen gewoon de stroom soortgenoten richting de omkleedlocaties. Ons startvak is de parkeergarage van de ABN Amro bank toebedeeld. Hier kunnen we op ons gemak even omkleden, onze startnummers opspelden en nog even een broodje eten aan een van de vele tafels met banken die er zijn neergezet.
Klaar voor de start
Via de bescheiden expo lopen we naar het startgebied. Daar droppen we bij één van de bewaakte garderobetenten elk een klein tasje met een lange broek en een trui voor na de race. En in mijn tasje zit natuurlijk ook een blikje van mijn fameuze herstelchocomel.
In het startgebied treffen we ook mijn oud-collega. Hij was fysiotherapeut in de sportschool waar ik werkte. Vandaag zien we elkaar na tien jaar weer. Grappig genoeg weer in sportkleding en het is alsof het amper een week geleden is. Hij besluit een startvak naar achteren op te schuiven en met ons van start te gaan.
In het startvak krijgen we nog een flinke plensbui over ons heen. En dat terwijl ik net mijn poncho en mijn oude trui in een hek gegooid had. Het kan me niet deren. Ik heb een grijns op mijn hoofd die er al sinds ik wakker werd niet meer vanaf te bikken is. Wat heb ik er veel zin in. Ik ga ze rocken, die heuvels, heb ik besloten. Met een soort Pippi Langkous-achtige naïviteit: ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan.
En dan, het startschot. Ik heb vlinders in mijn buik, meteen al een hoge hartslag, jongens, het is begonnen! M’n eerste echte serieuze loopding!
0-5 km
Als wij nog maar net over de startmatten zijn zien we aan de andere kant van de weg al hardlopers terugkomen. Het zijn snellerds en ze zijn met zo veel! Wat een fantastisch gezicht! Over ongeveer anderhalf uur lopen wij hier ook, bedenk ik me.
Voor ons loopt een pacer met een 1:30 vlaggetje. Rondom hem is het druk. Geen wonder, want ik ben in het 1.30 vak gestart. Maar gezien mijn trainingen van de afgelopen tijd zit er echt wel meer in, ik ben hem zo voorbij.
Eigenlijk ben ik mijn loopvriendinnen meteen al kwijt: één van hen heeft een opkomende blessure en de ander is nogal overweldigd door de drukte, dus zij besluiten bij elkaar te blijven en rustig aan te doen. Ik trek enigszins bezwaard mijn eigen plan en oud-collega Sebastiaan loopt met me mee.
We zijn elkaars gelijken qua tempo. We lopen gemakkelijk en houden links: we halen voortdurend mensen in. De eerste kilometer lopen we in 5:45, de tweede in 5:20. “Volgens mij ben ik precies aan het doen waar iedereen voor waarschuwt,” lach ik naar Sebas, terwijl we alweer langs wat mensen rennen die er als Heel Serieuze Lopers uitzien, dit keer met shirts van een atletiekvereniging en alles. “Te hard van start gaan?” grijnst hij. Zo voelt het gek genoeg niet. In de eerste vijf kilometer van de route zou al wat vals plat moeten zitten, maar ik merk er niks van. Ook dat het onderweg nog wat miezert merk ik eigenlijk niet echt. Daar ben ik veel te high voor. Van blijdschap, van alle indrukken, van het besef dat ik dit nu doe en kan.
Waar blijft dat hoogteverschil? Bij de eerste drankpost pak ik een een bekertje sportdrank aan. Ik drink nooit tijdens mijn trainingen, tenzij het zomers heet is, maar ik wilde dat gewoon eens doen. Hardlopend een bekertje aanpakken, bij zo’n rij met kramen met uitgestoken armen, wiens eigenaars WATER! of AA! roepen, het bekertje een beetje bij elkaar knijpen, al lopend een paar slokken binnengieten en het bekertje van me af mikken. Als dat zonder knoeien lukt voel ik me helemaal een echte!
We zijn het vijf kilometer punt voorbij en ik begin plots serieuze spierpijn te krijgen. Wat zeg ik: kramp!
Aan mijn mondhoeken. Vanwege het hooghouden ervan. Wat is dit leuk!
5-10 km
Ik had me voorgenomen het parcours goed in me op te nemen, zodat ik later kon beschrijven waar het stijgt en daalt en hoe erg dan. Leuk voor mensen die later nog eens op de Zevenheuvelenloop Googelen en hier terecht komen om te lezen wat ze kunnen verwachten.
Maar. Ik weet het niet meer. Wel weet ik het euforische gevoel bij de eerste linksaf. Dit is hem dan, weet ik. De Zevenheuvelenweg. Ik geef Sebastiaan een por. “This is what we came for! Nu is het echt begonnen!” En plots is er nog een zonnetje ook.
Voor ons strekt zich een lang lint van lopers uit in een geelbruin herfstlandschap. En niet veel later gaan we omhoog. Woei! Wat heerlijk! Terwijl ik om ons heen moeilijke gezichten zie, dribbelen wij vrolijk heuvelopwaarts. Korte passen, armen meenemen. Ik heb het al zo vaak geoefend tijdens mijn trainingen op het doodsaaie fietsviaduct in Rosmalen.
Ik weet niet of het nu mijn viaducttrainingen zijn, mijn met drie kinderen volgeladen bakfietskilometers, mijn krachttrainingverleden of een combinatie van dat alles, maar mijn benen zijn niet onder de indruk. Zalig vind ik het, om omhoog te hobbelen. En nog veel heerlijker om grote passen en lange armen naar beneden te vliegen. Ik doe het goed op die heuvels.
Wat ben je een bofkont als je in deze omgeving woont, bedenk ik me, terwijl ik me vergaap aan het uitzicht. Ondertussen loop ik mee in een zee van roffelende voeten, begeleid door een concert van piepende sporthorloges. We lijken wel een kudde lemmingen, zo met zijn allen op weg naar de finish.
Ergens rond kilometer 9 ben ik Sebas kwijt, die kreeg last van zijn knie en liet me lopen, hoorde ik later. Alleen loopt het heerlijk; ik zoek mijn eigen pad en loop volledig mijn eigen tempo. Maar ik durf niet volle bak te lopen, omdat ik gelezen heb dat rond kilometer 10 a 11 nog een venijnig klimmetje zit, dat je nog flink kan opbreken.
10-15 km
Die klim valt me weer alles mee. Al hardlopend tijdens mijn vakantie in Frankrijk moest ik klimmen. Nu denk ik zes keer wauw, zo tof! en ik ben alweer boven.
Mijn oordopjes zijn al ergens in het begin de verbinding met mijn telefoon verloren, maar dat maakt niets uit. Overal langs de route staat vrolijk publiek. Met ratels, met megafoons met leuke aanmoedigingen naar namen op startnummers, met luidsprekers met bonkende muziek. En ik loop ook meerdere percussiegroepjes voorbij, waarbij ik bijna als vanzelf op de maat ga lopen.
Naarmate we weer dichter bij Nijmegen komen wordt het drukker en drukker en die laatste paar kilometer naar de finish gaan vrijwel alleen nog maar naar beneden.
Mijn headset slaat ineens weer aan en het laatste stuk loop ik op een merkwaardige soundtrack: één van de nummers van mijn vaders crematie en – de laatste paar honder meter voor de finish – Walk It Out van Unk. Nou ja zeg.
Dat is dan ook precies wat ik doe. Ik loop hem uit, mijn eerste Zevenheuvelenloop. Op 5:20 per kilometer en met mijn armen wijd van trots.
Ik heb nog maar net mijn medaille omgehangen gekregen als ik een app’je krijg van La Coach met een schermprintje van mijn eindtijd: 1.21.09. WTF! app ik terug, terwijl ik onderweg ben naar de garderobetent, waar ik iets warms kan aantrekken en waar ik met de anderen heb afgesproken.
Bij inschrijving had ik enorm gehoopt dat een tijd onder de 1.30.00 erin zat. Als dat lukt, beloofde ik mezelf, mag je je tijd in je medaille laten graveren. Môh, mailde La Coach een maand of twee voor de start, zoiets is voor jou nog moeilijk te voorspellen, maar ik denk dat je 1.24.00 wel kan redden. Misschien zelfs 1.23.00.
Je begrijpt mijn WTF en mijn luchtsprongetje! Zeker omdat ik eigenlijk heel fris over de finish kwam. De eerste 9 km waren heel gezellig, maar gingen we niet volle bak, en toen ik eenmaal alleen liep kon ik niet goed inschatten hoeveel ik zou kunnen geven zonder kotsend in de berm te belanden en niet zo goed te finishen.
Conclusie: topevenement, ik ben apetrots en ik ben er zeker volgend jaar weer bij, in de hoop dat het dan nóg een beetje beter kan! Want weet je: ik heb de smaak van evenementen en lopen met anderen ineens helemaal te pakken. Graag veel meer van dat!
Dat enthousiasme is echt heerlijk! Aanstekelijk niet, want lopen is mijn ding niet, maar ik ben zo blij voor jou!
gerhilde maakt onlangs geplaatst…Hoe je je wasmand kan integreren in een kast