Ik heb het geflikt hoor, mijn eerste halve marathon! Ik heb er maanden naartoe gewerkt, training na training afgewerkt, Instagram posts geplaatst over de voortgang en al die tijd uitgekeken naar het moment dat het ein-de-lijk zo ver zou zijn.
Gisteren was het D-Day. Of eigenlijk, E-day. Ik mocht van start in Egmond, om de 21,1 km. te lopen waar ik zo naar uitgezien had en de laatste dagen ook zo bang voor was.
Dat vraagt natuurlijk om een race recap. Toch?
De avond van tevoren had ik mijn loopkloffie al klaargelegd. Eeuwen over getwijfeld natuurlijk, want tja, ik kan altijd prima hardloopkledingkeuzes maken, maar ik loop nooit aan zee. Ik kon het dus niet goed inschatten qua zeewind en kou, maar ik moest toch een knoop doorhakken. Afijn, ik was eruit, alles klaargelegd, tas ingepakt en nog even wat laatste adviezen gekregen van La Coach, via whatsapp.
Zondagochtend ging al vroeg de wekker, vanwege mijn poepplan. Alle hardlopers doen dat, blijkt. Moeten poepen tijdens een race is een rampscenario, dus moet je ervoor zorgen dat je voor die tijd al geweest bent. Zo kwam het dat ik om kwart over zes aan de pannenkoeken zat, zodat mijn ontbijt nog kon zakken en ik nog voor vertrek goed naar het toilet kon.
Ik was al vroeg in Egmond en even voor de start trof ik daar… rapapapa-pááá… La Coach! Haar man liep ook en zij had zich opgeofferd om met mij te lopen. Zo ontzettend fijn dat ik er niet alleen voor stond.
We liepen samen het startvak in, zij heel ontspannen, ik doodnerveus en opgewonden. Het ging gebeuren, whaaaa!
0-5 km
Ik hoor een startschot en we komen meteen al in beweging. We lopen door het dorpje Egmond, door een haag van publiek, muziek en geluiden. Heerlijk, ik hou ervan. Het is nog druk, we lopen links, halen mensen in en voor ik het weet spreiden de lopers zich al en krijgen we de ruimte. Drie keer knipperen en ik zie de zee al. Nu al!
Euforie! We lopen via de houten strandafgang zo het zand in. “Kleine passen!” roept La Coach en ze geeft nog wat instructies over hoe ik het gemakkelijkst door het zand kan komen. Dat gaat prima! We zijn in no time bij de kustlijn en sluiten aan bij een lang kleurig lint van lopers, langs de zee.
Magisch. Ik ben zwaar onder de indruk, wat mooi! Ik kijk voor, naast en achter me en heb een big smile op mijn hoofd. Jongens, wat tof dat ik dit doe!
We gaan lekker. Iets te lekker. “Kim,” gebaart Laetitia. Ik doe een oordopje uit. “Je versnelt!” zegt ze. “Doe eens niet. We zijn pas net onderweg joh.” We lopen rond de 5:30, soms wat sneller. Het strand is hard, het zonnetje schijnt, ik ben fit. Wat kan mij gebeuren? Ik liep mijn 18 kilometer duurlopen ook rond dat tempo!
5 – 7 km
Ohjee. Het harde strand wordt wat minder hard. Ik loop niet meer zo easypeasy. Goed uitkijken waar ik m’n voeten zet. De harde stukken langs de vloedlijn zoeken. Tot ook dat niet meer gaat en de enige mogelijkheden nog zijn: door de zee of door het mulle zand.
Her en der zie ik al mensen wandelen. Ga ik niet doen, zeg ik tegen mezelf. Ik ploeg hier gewoon doorheen. Zwaar duurt maar tot de finish. En ik ploeter mezelf als een Belgisch trekpaard met La Coach mee. Zij zet de lijnen voor me uit. “Hier links houden.” Of: “Rechts van mij blijven” Of, als er een kustwachtjeep gepasserd is: “Kom, we gaan in hun sporen.”
“Links houden, drankpost!” wijst ze me ook steeds. Op het strand zijn de drankjes lauwwarm gemaakt. Iew. Maar wel fijn om niet zo’n koude plons in je maag te gooien met deze temperaturen.
“Die sub2 kunnen we vergeten,” meldt Laetitia me al, na een paar kilometer ploegen. Mijn tempo is volledig ingestort. “We gaan voor uitlopen en we maken er wat moois van.”
Ik kan er even niet meer zo om lachen. Als dit Gods bedoeling was, dan had ik wel hoeven. Of rupsbanden.
We slaan linksaf, de strandopgang op en Laetitia sprint een klein stukje voor me uit om enthousiast kindjes achter de dranghekken te high-fiven. Iets wat ze de hele weg zal blijven doen: “Want die staan daar uren in de kou op papa of mama te wachten.”
8-15 km
Eindelijk geen los zand meer onder mijn voeten. Dat scheelt! Mijn tempo normaliseert weer. We lopen op onverharde duinpaden. Maar ze zijn mooi stevig, dus dat is prima te doen. Wel zijn het allemaal op-en-afjes. Stukje omhoog, eindje naar beneden. We gaan goed, halen her en der weer mensen in en ik geniet zo ontzettend van de uitzichten.
Op die slingerpaadjes door de duinen zie je door het hoogteverschil een slang van lopers door de natuur kruipen. Dít is waar al die promotiefoto’s voor de Egmond halve gemaakt worden. Logisch ook, want het is prachtig.
Oké, denk ik bij kilometer tien. Ik ben op zich wel blij dat we al halverwege zijn.
“Heb je gegeten” vraagt La Coach. “Blijven doen hoor, je moet het voor zijn!” Terwijl zij met een jaloersmakend gemak haar jasje oprolt en in haar trailrugzak stopt zonder die af te doen en zonder tempo te verliezen, probeer ik een Powergummetje uit m’n FlipBelt te worstelen zonder te vallen en zonder haar kwijt te raken. Baas boven baas.
We lopen door en de kilometers vliegen nog redelijk snel voorbij. Bij de drankpost op 10 km prop ik nog even een stuk banaan naar binnen. We lopen intussen niet meer onverhard, dat scheelt, maar ik merk dat het strand me echt heel veel kracht gekost heeft.
Ergens tussen kilometer 13 en 15 bekijkt La Coach me eens goed, graait weer al lopend in haar tovertas en reikt me een stuk energiereep aan. “Opeten.” Ik heb de schurft aan energierepen, maar ze weet wat ze doet dus ik zet er mijn tanden in. Zij heeft haar helft in drie happen weggewerkt, maar ik neem kleine hapjes, die ik bijna niet krijg weggeslikt, omdat ik hoog in mijn adem zit en een hele droge mond heb. Zou ook wat zijn, gniffel ik, als dat bíjna gebeurt, dat ik me hier intens verslik en op de route stik in een energybar. Gelukkig is er op km 15 weer water, om het weg te spoelen.
15 – 19 km
Oké, denk ik op het 15 kilometer punt. Die Zevenheuvelenloop ging me stukken beter af en nu moet ik nóg 6 kilometer. En een beetje. Ik zet mijn muziek een beetje harder en blijf stoïcijns in de buurt van La Coach. Af en toe kan ik haar niet meer bijhouden en moet ze inhouden of even op me wachten. Ik begin op te raken.
Rond kilometer 17 ben ik dat ook écht. “Kan er nog iets bij?” vraagt La Coach. “We lopen 6:40” Dat kan niet wáár zijn! denk ik. Zó langzaam?! Voor mijn doen zijn dat echt hele trage minuten, maar ik ben keihard aan het werk.
Ik loop een kilometer van 6.46 en daarna nog een van 6:43. Mijn hoofd wil echt heel graag harder, maar mijn benen willen het niet. Ik ben compleet leeggelopen, heb geen energie meer.
Maar, zo zeg ik ook tegen Laetitia: “Ik kan hier wel ontevreden gaan lopen zijn, maar soms moet ik gewoon even achterom kijken. Vorige winter woog ik nog boven de honderd. Nu loop ik een halve marathon.”
Met dat gegeven in mijn hoofd blijf ik stug mijn ene been voor het andere planten. Steeds weer opnieuw. Ongemak is maar tijdelijk en ik kan best veel hebben. Het hoeft niet comfy te zijn! Dat kan wel weer tijdens mijn rondjes rond de kerk. Vandaag moet er verdorie iets moois gebeuren. Vind ik.
“Als je nog even doorwerkt kan je misschien nog onder de 2:10.” zegt La Coach. “Dat zou in deze omstandigheden echt heel knap zijn.”
Rond kilometer 19 komt La Coach een paar bekenden tegen. Er wordt wat gegrapt en gegrold. Ik krijg bemoedigende woorden. La Coach doet een dansje en zingt mee met haar mp3’s. Ik moet erom lachen. Ik ben er bijna. Even pijn lijden moet nog wel lukken toch? Toch?! ”
Ik probeer mijn tempo op te schroeven. Ik heb nergens pijntjes, dat hadden we even tevoren al geëvalueerd. Kom op! Langere passen. Nog een tandje erbij. Een heel klein tandje werd het. Want allemachtig nog aan toe, ik had niks meer te geven.
20 – 21,1 km
Bijna bij de finish! We lopen Egmond in, ik sleur mezelf de Bloedweg op. Overal staan mensen. Er wordt gejuicht, geapplaudiseerd, ik hoor mijn naam.
Ik hoor het maar half. Ben vooral blij dat ik nog op mijn benen sta.
Bordjes, nog 1 km.
Ik wil versnellen. Mijn benen niet.
Nog 500 m.
Ik wil versnellen. Fuck you, vinden mijn benen.
Nog 400 m.
De hand van La Coach is in mijn rug. Ze duwt me naar de finish. “Kóm op Kim! De laatste paar honderd meter! Hier heb je zo hard voor gewerkt!”
Ze laat me op tijd los, zodat ik niet vooruitgeduwd op de finishfoto’s sta. Ik probeer er uit alle macht een eindsprintje uit te persen. En te lachen. Dat eerste lukt niet. Het laaste lukt een klein beetje.
Ik finish compleet dood in 2:11:59 en spreek nadat ik mijn medaille omgehangen heb gekregen licht wanhopig de woorden: “Tjeesus! En dit was nog maar een hálve.”
The day after
Ik heb hier heel, heel, héél veel van geleerd. Ik ga deze week nog delen wat dan.
En ik ben heel, heel, héél blij met mijn coach. Ze heeft me létterlijk dit hele traject bijgestaan, zo bijzonder. Die Amsterdam Marathon hoeft voor mij nu even niet meer. Maar gelukkig hoeft het ook niet nu, maar pas in oktober. Ik kom er wel weer. Samen met La Coach.
Wauw. Echt. Wauw. Meer woorden heb ik er niet voor. Wauw.
Zo voelde het ook wel! Dankjewel!
Je bent een ster, Kim. Laat je niks anders wijsmaken. Tonnen respect!
Awww, zo lief, dankjewel Kelly!
Respect hoor, ik vind het echt heel knap dat je zo een afstand hebt gelopen. TOP!
Thanks Miranda. Het was inderdaad best wel ver. 🙂
Ben dankzij jou ook weer begonnen. Tegen winterdepressie. Maar 3 km per keer en heel langzaam, maar voel me al zoveel beter!
Wat fijn dat ik je een beetje heb kunnen motiveren. En al helemaal superfijn dat het wat voor je doet!