Den Bosch heeft in de zomermaanden een paar leuke, kleinschalige loopevenementen. Eén daarvan is de Jeroen Bosch Loop, georganiseerd door de plaatselijke atletiekvereniging O.S.S. Volo.
De Jeroen Bosch Loop is echte recreatieloop, met drie afstanden: kids, 5 km. en 10 km. In plaats van een medaille of een prijs krijg je na de finish een consumptiebon. Om gezellig met de andere lopers nog een biertje (of iets anders) te drinken op de Pettelaarse Schans, het begin- en eindpunt van de loop.
Ik had me een paar weken geleden al ingeschreven voor de 5 km. Want ik had nog nooit een 5 kilometer race gelopen. Als je de Utrechtse Meidenloop van 2012 even buiten beschouwing laat, waar ik – pas bevallen van kind nummer 3 – 32.57 liep, met mijn tong over het asfalt.
Fast forward naar 2018 dus. De eerste 5 km sinds ik het hardlopen zo serieus ben gaan nemen en heel doelgericht train.
Geen plan
Eigenlijk heb ik niet echt een plan voor deze avond. In mijn schema heeft coach Laetitia ’26 minuten’ gezet. Dat met het oog op een paar dagen later, wanneer ik bij de Omloop van Empel opnieuw een kans krijg een aanval te doen op mijn PR op de 10 kilometer.
Maar als je me een beetje kent weet je wel dat ik nogal een ongeleid projectiel ben. Mijn trainingsPR op de 5 kilometer stond op 23:48 en dat was een intervaltraining, die bestond uit rustiger stukjes en loeiharde sprints. Die tijd, die wil ik graag kloppen. Ook al is het sneller dan de voorgeschreven tijd van La Coach. Can’t help myself. Ik ben altijd zo ontzettend competitief ten opzichte van die blonde vrouw in de spiegel. Moi.
Samen met mijn schoonmoeder, die gezellig wil komen supporteren, fiets ik die avond naar de start. Vijf kilometer van huis, een mooie warming-up is dat alvast.
Op het startterrein klets ik even met Francé, die dezelfde afstand zal lopen. Niet veel later stellen we ons op voor de start. Stipt om 20.00 uur zijn we weg.
De race
Nog laatste tips? had ik eerder die dag aan La Coach gevraagd. Ze heeft er één.
Start normaal.
Please.
En dus loop ik mijn eerste kilometer in 4:19. Want dat is volkomen normaal. En bovendien voelt het niet eens zo heel snel.
Sommige mensen Kimmen leren het nóóit.
Maar ik ben zo gebrand op dat PR, dat ik denk: tegen de tijd dat ik mezelf compleet heb opgeblazen ben ik er eigenlijk al, dus dit zou wel eens moeten kunnen gaan lukken.
Dat zijn een boel werkwoorden achter elkaar hè? En werken is het ook. Voor mij, daar in het Bossche Broek, het prachtige natuurgebied net buiten het stadscentrum van Den Bosch, waar je zeker eens zou moeten gaan hardlopen als je de kans krijgt.
Kilometer twee en drie gaan al wat minder snel, maar ook nog vlot, in 4:24 en 4:36. Is het zwaar? Best wel. Deze tempo’s loop ik nog niet vanzelf. Is het zo zwaar dat ik het niet aan kan? Nee.
Bij kilometer 4 zak ik toch een beetje in.
Ik vind het soms ook nog zo lastig mijn plaats te vinden in een race. Het liefst loop ik van voorganger naar voorganger. Haak ik steeds weer bij een ander groepje of een andere hardloper aan. Maar dit is niet zo’n drukke loop en ik ben vrij voorin. Ik vind het zo vervelend om langere tijd achter een solo loper te hangen. Meeprofiteren van hoe hard een ander werkt, zo voelt dat. Als ik wat langer achter één iemand blijf hangen, zonder te kletsen of van plek te wisselen voel ik me een aso. Maar ik heb op deze tempo’s muziek nodig, dus even wat zeggen of bedanken is er ook niet bij. Het zij zo.
Ik probeer het die vierde kilometer dus maar alleen te rooien, met als gevolg dat ik dreig nog verder te vertragen.
Maar ik had van tevoren een duidelijke boodschap op mijn hand geschreven: NMK!
Niet Miepen, Kim!
Ongemak duurt maar tot de finish. En daar ben je al bijna!
Kilometer 5 gaat met die wijsheid alweer een stukje sneller (4:42) en ik weet er zowaar de eerste race van te maken die niet als een nachtkaars uitgaat – want fuck dit, ik ben er toch al zo goed als – , maar met een eindsprintje. Dat voelt toch een stuk beter.
Resultaat
Na de finish moet ik echt even bijkomen. Op de foto’s die mijn schoonmoeder stiekem van me maakte zie ik eruit als iemand die niet zou misstaan in een aflevering van The Walking Dead. Van de wereld, wat grauw in mijn gezicht. Als je Instagram moet geloven is hardlopen best een fotogenieke sport, maar geloof me, dat is puur de selectie van de geplaatste foto’s, want poeh, wat zag ik eruit.
Als ik weer een beetje bij mijn positieven ben gekomen tikt mijn schoonmoeder me op mijn schouder. “Weet je nog,” zegt ze, “dat je zo teleurgesteld was dat je hier geen medaille krijgt?”
Ja, dat kan ik me nog vaag herinneren. Dat heb ik deze week maar een keer of honderd geroepen.
Ze grijnst en haalt een kartonnen Jeroen Bosch medaille uit haar tas, aan een geel lintje, die ze zelf voor me in elkaar gefröbeld heeft. Superlief!
Als ik dan even later eindelijk de tijd neem om even op mijn Garmin te kijken maak ik letterlijk een vreugdesprong en doe ik dertig dwaze dansjes. Het is gewoon gelukt! Yes!Ik heb het geflikt! Ik liep een PR op de 5 kilometer!
23:13 volgens mijn Garmin, 23:11 volgens Uitslagen.nl, waarmee ik op de tiende plaats bij de dames eindig. Ik heb meteen alweer een klein beetje de pest in, omdat ik met iets beter doorkachelen in de vierde kilometer binnen 23 minuten had kunnen finishen. Het is voor mij echt nog zoeken waar de grens tussen heel hard en té hard werken ligt, maar ik denk dat ik hier nog dieper had kunnen gaan. Ik ben dat gevoel gelukkig ook snel weer kwijt. Er zullen meer 5km races komen. En hoera! Wat een prachtige tijd liep ik eigenlijk!
Hyper word ik ervan. En emotioneel ook. Want jee, want ben ik uit een diep dal geklommen. Wat ben ik veel gewicht verloren in anderhalf jaar. Wat heb ik hard getraind. En wat ben ik vreselijk blij met wat het hardlopen me brengt en met hoe ik met hulp van Ikbeginvandaag en mijn baantrainingen bij O.S.S. Volo nog steeds vooruit blijf gaan.
Komend weekend mag ik weer! Tien kilometer, bij de Omloop van Empel. En ook daar ga ik stevig vasthouden aan mijn NMK! mantra. Niet miepen, Kim! Lópen!