Lang voordat ik moeder werd had ik al duizend meningen klaar.
Voorop het puntje van mijn tong. Voor als ik zelf kinderen zou krijgen.
De mijne zouden nooit rondsjouwen met een speen in.
De mijne zouden de eerste eenentwintig jaar geen televisie kijken.
De mijne zouden nooit kleding dragen met cartoonfiguren erop.
En oorlogstuig zou er bij ons niet inkomen.
Ik moest er niet aan denken, dat ge-RA-TA-TA-TA-TA! van achter elkaar rennende kinderen met de plastic mitrailleurs die in de speelgoedwinkel liggen.
Kindsoldaatjes voor de deur, no way!
En dat, terwijl ik altijd zo heb moeten lachen om mijn oom, die al begon te schuimbekken als hij een army-print zag. Alles wat met soldaten, schieten of geweld te maken had kwam bij hem geen millimeter over de drempel toen mijn neefjes nog klein waren. Al was het maar een paar camouflage regenlaarsjes maatje 23.
Hij overdreef het wel wat, vond ik. Maar dat schietgerei, daarin was ik het roerend met hem eens.
Fast forward, jaren later
Mijn neefjes zijn inmiddels hele neven, de oudste pubert al en schiet for all I know regelmatig ingewanden tegen de muur in de games die hij speelt. Het kan toch niet meer alleen maar Mario Bros. zijn als dertienjarige, denk ik zo.
Mijn eigen kinderen heb ik toch ver bij gewelddadig speelgoed vandaan weten te houden. Maar op de één of andere manier trekt het toch.
De Sint bracht hen bijvoorbeeld beide een Nerf-pistooltje, om zuignappijltjes tegen het raam te schieten. Daar was de lol snel af. Hun jongste broertje had de pijltjes al vlot in een hoekje kapot gekauwd * maar de pistooltjes bleven hot.
(*) eerlijk, qua bezigheden zou hij zich net zo goed vermaken bij een familie hamsters: lekker hele dagen knagen, je wangen volproppen en rennen in zo’n rad.
M’n jongens rennen elkaar voortdurend achterna, met kreten als: “Ik knal je neer!” “Ik schiet je lek!” “Jij was nu dood!” En: “Ik blaas je hersens tussen je oren uit!” Nou ja, dat laatste verzon ik erbij, maar ik word toch niet heel blij van wat ze soms schreeuwen in hun spel.
’s Avonds ben ik toch echt wel blij als ik een staakt-het-vuren af kan kondigen, omdat de boerenkool op tafel staat te dampen.
Ik houd gewoon nog steeds niet van speelgoedgeweertjes en -pistooltjes.
Zij wel. Oma wist zich naar de nummer één op hun most-favorite-people-lijst te manoeuvreren met een cadeautje. Die negeerde mijn wapenboycot volkomen en kocht haar kleinzoons cowboyhoeden en klappertjespistolen.
Dikke, dikke, dikke pret! En om dat ge-pauw-pauw en met veel theater schoonblazen van de loop moet ik dan wel weer lachen. Net als om het gegeven dat met die pistooltjes in huis zo’n beetje mijn achthonderdtweeëndertigste principe gevallen is.
Hoe sta jij tegenover schietspeelgoed?
Idemdito bij mijn moeder & Broer: aangezien zij avondles gaf, hoefde mijn Broer niet naar de opvang overdag en kwam er niets van dat gepiefpoefpaf in huis. Tot dag 1 van de kleuterschool waarop hij blijkbaar al heel erg veel geleerd had, want de begroeting bij elkaar weerzien die middag was “piefpoefpaf, ik ga u doodschieten”. Daar stond ze dan als moeder, op een toch al emotionele dag…
Haha, ik heb exact dezelfde ‘meningen’, hoewel ik met een dochter (nu nog een baby) banger ben voor roze jurken en ‘make-up hoofden’ dan voor schieten (geweld is verschrikkelijk, maar i.i.g. niet zo overdreven meisjesachtig).