Via m’n social media kanalen deelde ik gisteren deze foto, om te laten zien dat ik tussen 31 maart dit jaar en vandaag 23 kilo was afgevallen.
Ik deed dat al eerder, jojo die ik er ben, maar dit voorjaar flikte ik het dus nog eens. En in de reacties onder die foto kwam – behalve veel lof – één ding steeds terug: de vraag: “Hoe dan?!”
Want dat is wat men wil weten als je veel gewicht verloren bent: hoe heb je dat gedaan? Wat is je magische recept? Wat moet ik doen om dat ook te bereiken?
Mijn grootste succesfactor in deze afvalrace was geen speciaal dieet. Het waren geen afvalshakes. Het zat hem niet in een personal trainer. Niet in punten tellen. Niet in een operatie die ik voor de wereld geheim gehouden heb. Niet in een slowjuicer. Niets van dat alles. Nope. Mijn voornaamste instrumenten voor het verliezen van al die kilo’s waren mijn oude hardloopschoenen. En ik zal je vertellen hoe dat komt.
Het is een persoonlijk verhaal. Een verhaal waarvan ik betwijfelde of ik het wel moest delen. En een verhaal dat zich eigenlijk niet in het kort laat samenvatten op een blog. Maar omdat ik vind dat ik me niet zou moeten schamen én omdat ik trots op mezelf ben, ga ik het je toch proberen te vertellen.
Herfst 2016
Daarvoor moet ik je mee terug nemen naar de herfst van 2016. Het is een prachtig najaar. De temperaturen blijven aanhoudend hoog, mijn kinderen spelen – vaak zelfs nog zonder jassen – buiten in een bont palet van rode en oranje kleurende bladeren en ik? Ik sleep mezelf achter hen aan. Met een op mijn gezicht geplakte glimlach. Achter die lach is alles donker, maar dat ziet niemand.
Ik heb geen reden om somber te zijn. Een gelukkig huwelijk, drie lieve kinders die het goed doen, we wonen mooi en zijn een fantastische nieuwe keuken aan het plaatsen en toch, toch voel ik me ronduit kut.
Zo gaat dat met depressies. Ik word er al sinds mijn studententijd door overvallen. Soms gaat het een hele tijd goed, geniet ik van mijn leven en vergeet ik het bestaan van dat donkere monster. Maar dan is het er ineens weer en trekt het me zo hard aan mijn enkels naar beneden dat ik op mijn gezicht smak en een hele tijd niet meer opgekrabbeld raak.
Ik functioneer, maar alles is een opgave. Uit bed komen, brood smeren voor de kinderen, hen naar school brengen en ophalen, ik doe het allemaal wel, maar ik worstel de met zinloosheid overgoten dagen door. Elke dag tel ik de uren af tot bedtijd. Want slapen betekent: even weg uit dit alles. Vaak blijf ik alsnog te lang op. Want gaan slapen betekent dat de volgende stap het opstaan is. En dat is bijna een onmogelijkheid.
In knellende hardloopkleding
Het is half september als ik me zo benauwd voel dat ik er even uit móet. Ik hoef nergens te zijn, maar ik wil even wég. Een lichte paniek maakt zich van me meester, omdat ik geen idee heb waar ik naartoe kan. Maar ik krijg een ingeving. Want er was iets wat ik altijd heel graag deed, terwijl ik toch echt geen bestemming had.
Vijf minuten later heb ik een Curverbak van de bodem van mijn kledingkast getrokken en omgekieperd op de slaapkamervloer. Daar sta ik, een sombere hoop stress, temidden van al mijn oude sportkleding.
Ik trek een paar oude tights (strakke, aansluitende hardloopbroek) aan – die nu wel héél tight is en verschrikkelijk knelt -, steek mijn voeten in mijn oude loopschoenen, been onzeker de trappen naar beneden af en trek de voordeur achter me dicht. Drie kwartier en 5 kilometer later kom ik compleet uitgeteld weer thuis. Ik sta onder de douche en bedenk me: “Dit heb ik gemist!”
Ik ben geen geboren hardloper. Ik heb niet de bouw, niet het talent, niet het gewicht. Dat eerste rondje in september vraagt daarom veel van me.
Het ene been voor het andere. Nog een pas. Nog één. Vijftig. Eénenvijftig. Tweeënvijftig. Tot aan die lantaarnpaal. Naar dat bruggetje. Tot het einde van de straat. Nee, je bent niet stervend. Alleen buiten adem.
Hele monologen houd ik in mijn hoofd tegen mezelf om maar te blíjven rennen.
Dat eerste blokje in september vind ik zo fijn, dat ik blijf rennen. Ik slaag er die maand nog vier keer in mijn loopschoenen aan te trekken. Een hele prestatie, want verder krijg ik buiten het hoogst noodzakelijke echt helemaal niets uit mijn handen.
Winter: weer on the run
De kleurige herfst maakt langzaam plaats voor winter. Mijn gemoedstoestand wordt er niet beter op. “Ga weer hardlopen,” probeert mijn wederhelft. “Dat vind je altijd zo fijn.”
Om van het gezeur af te zijn trek ik weer mijn schoenen aan en vanaf dan zal ik dat minstens drie keer, maar meestal eerder vier à vijf keer, in de week doen. De focus op niets anders dan de passen die ik zet en de afstand die ik wil afleggen is zo welkom.
Hoewel ik mezelf ontzettend isoleer tijdens een depressie kan ik dus toch gewoon sporten. Ik hoef geen andere mensen te zien. Ik hoef niet de drempel van een sportschool over. De enige drempel tussen mij en beweging en afleiding is die van ons huis.
Gedurende de winter stel ik mezelf geleidelijk weer wat open voor de buitenwereld en doe ik zomaar een loopmaatje op. Dat is iets voor een volgend verhaal, maar inmiddels is ze behalve een loopmaatje ook nog eens een fijne vriendin.
In de maanden die volgen word ik geleidelijk fitter. Afvallen doe ik nog niet. Ik ben daar ook nog helemaal niet mee bezig. Sterker nog: ik word alleen maar zwaarder. Ik ben depressief. Ik zorg niet goed voor mezelf en ik gebruik voedsel als een katalysator voor emoties. En dat zijn er nogal wat.
Terwijl ik de zoveelste karamel-zeezout chocoladereep helemaal opeet, blijft het donker. Als ik ’s avonds binnen een half uur de bodem van die bus Pringles bereik blijft het donker. Maar ik zie niet wat ik doe, hoe ik mezelf tevergeefs probeer te verdoven met calorieën, ik overleef alleen.
De knop gaat om
Pas als ik ik maart 2017 nog steeds somber voor de spiegel sta en constateer dat de winter me geen goed heeft gedaan stap ik op de weegschaal. Al die tijd heb ik mijn uitdijende heupen, mijn bolle gezicht en mijn wiebelbuik genegeerd. Wat je niet ziet bestaat niet. Al had ik al wel een vermoeden: mijn jeans pasten al een tijdje niet meer. Zelfs die van de dik-stapel niet, dus ik was al een tijdje veroordeeld tot leggings met jurkjes en tuniekjes. Waardoor er gemakkelijk en ongemerkt nog meer kilo’s bij slopen.
Ik stap op de weegschaal en kijk strak voor me uit. Mijn blik naar beneden laten glijden durf ik niet. Als ik dat na een paar tellen dan toch maar doe, vloek ik hardop.
Honderddrie. Godallemachtig.
Het is dan en daar, op 31 maart 2017, dat de spreekwoordelijke knop om gaat.
Eigenlijk zou ik nu voor-foto’s moeten maken, bedenk ik me, terwijl ik chagrijnig, maar enorm vastberaden voor de badkamerspiegel sta.
Ik pak mijn iPhone van de wastafel. En leg hem weer terug. Ik maak de foto’s niet. Ik geloof er zelf toch nog niet in. En stel dat iemand ze ooit zíet.
Inmiddels – 23 kilo lichter – zou ik willen dat ik die foto’s wel genomen had. Binnenkort meer over mijn geslaagde afvalrace, want er is nog zoveel te vertellen.
Diepe buiging voor jou… Voor je moed en je eerlijkheid. Depressie is best wel nog een taboe en ik vind het ontzettend knap dat je hierover zo open communiceert. En de link die je legt met emoties wegeten of verdoven is heel boeiend. Ik denk dat je hier veel mensen mee kan helpen, inclusief mij!
Wat super fijn lieve Kim dat hardlopen wel gewoon ging! En ook top dat eindelijk die knop om ging. Ik hoop dat je jezelf ook weer een stuk beter voelt. Ik ken het gevoel….
NicoLe onlangs geplaatst…Weight Watchers update #13 | Het gaat nog niet zo lekker
Kim, ik volg je al een tijdje op instagram en je blog. Je inspireert me altijd om leuke dingen te doen met de kinderen. Nooit geweten dat er zo’n donkere tijd voor je is geweest. Ik vind jullie een prachtig gezin. En je bent een mooi mens. En een schat van een moeder.
Superknap! Ik ben vorig jaar ook 17 kg afgevallen en na jaren weer op mn gewicht van toen ik 18 was (nu 32). Dat geeft zo’n goed gevoel! Zet m op nog! En het belangrijkste blijft toch ook het plezier in het rennen!
Wauwie, wat ontzettend knap dat je jezelf zo hebt weten te motiveren! Ik zit nog rond jouw startgewicht, maar heb de drive ook gevonden om er iets aan te doen, ook een emotie eter hier. Kledingmaat 44 vind ik goed genoeg, daar zit ik nu een paar maten vandaan. Maar sporten haat ik, dus ik ga fietsen naar school 15-20 min (nu altijd de auto) vanaf dit schooljaar en wandelen, veel wandelen…..